EEN POOLSE EDELMAN MET TRADITIE

- een eerste kennismaking met de Chart Polski -

 

Polen is de bakermat van een viertal nationale hondenrassen en bijna altijd vormt het land van herkomst een onderdeel van hun naam. Dat is ook het geval bij een windhondenras dat per 1 maart jl. definitief door de FCI werd erkend. Dit ras kent vele namen: Poolse Windhond, Poolse Greyhound, Polish Sighthound, maar wij houden het op het originele Chart Polski.

Portret van een oud, gedistingeerd ras met een romantische, bewogen historie.  

 

 

HERKOMST EN VROEGE GESCHIEDENIS

 

Vrijwel alle bronnen gaan ervan uit dat de Chart Polski een afstammeling is van oude Aziatische windhonden van een Saluki achtig type. Men veronderstelt dat die oude Aziatische windhonden niet alleen de voorvaderen zijn van de Chart Polski, maar ook van bijvoorbeeld de Engelse Greyhound en de Spaanse Galgo. En, net zoals dat gebeurd is bij talrijke andere rassen met gemeenschappelijke voorouders, hebben de Chart Polski, de Greyhound en de Galgo zich, al naar gelang de behoeften in hun ‘thuisland’, zelfstandig verder ontwikkeld. Waar alle onderzoekers het in ieder geval over eens zijn, is dat de Chart Polski niet afstamt van de Russische Barsoi. Op het moment dat dit ras zijn intrede doet in Rusland, halverwege de zestiende eeuw, zijn de Poolse windhonden daar immers al bekend.

In het Poolse klimaat ontwikkelde de poolse windhond zich tot een windhond met een brede, krachtige achterhand, droge poten, compacte voeten, geboden lendenen, kaken als een snoek, de staart netjes gebogen, kortharig en een strakke huid.

 

De ontwikkeling van de poolse windhond is gelegen in de jacht, het bezitten van landgoederen, (jacht)paarden en (wind)honden. Een duidelijke relatie met adel en grootgrondbezitters. Wie anders zijn er immers in die jaren – de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw - in staat met hun honden te jagen op bijvoorbeeld hazen, vossen en zelfs herten en wolven? De landgoederen in het oude Polen zijn zo uitgestrekt dat de honden onderling in type verschillen.     

 

   

In de negentiende eeuw vinden grote omwentelingen in Polen plaats, politieke en economische. Eén van de gevolgen is de teloorgang van de adel en daarmee het verdwijnen van grote landgoederen en de bijbehorende jachtpartijen. Verboden van hogerhand en hoge belastingen op het bezit van windhonden zetten een rem op de verdere ontwikkeling van het ras. Aan het einde van de negentiende eeuw is het moeilijk om in Polen nog windhonden te vinden. Een aantal kan overleven in verschillende kennels in het uiterste oosten en zuiden van Polen en in de Oekraïne.

 

Heeft de negentiende eeuw voor omwentelingen in Polen gezorgd, de twintigste doet daar, met twee wereldoorlogen, nog een schepje bovenop. Na de Tweede Wereldoorlog is het ras nagenoeg uitgestorven en de politieke omstandigheden zijn bijzonder ongunstig. Het is bekend dat de nog aanwezige Poolse windhonden – die in de dorpen stiekum gebruikt worden om te stropen – door politie, boswachters en jagers worden neergeschoten. Het communistische denkpatroon staat nu eenmaal geen ‘symbolen van de rijken’ meer toe. En daar behoort, volgens de nieuwe machthebbers, de Poolse windhond ook bij. Slechts een enkeling overleeft.

 

  ‘WEDEROPBOUW’

Rond 1970 besluit een groep enthousiaste liefhebbers in Polen de draad voor het fokken van dit ras weer op te pakken. Ze weten dat in verschillende dorpen in centraal en zuid Polen in het geheim nog steeds Poolse windhonden worden gefokt en ook vanuit de Oekraïne – eens een deel van Polen - is er informatie dat het ras daar nog bestaat. Een grote rol bij die ‘wederopbouw’ in Polen hebben de gezusters Izabella en Małgorzata Szmurło gespeeld. Zo ook Dr. Maciej Mrroczkowski. Hij wordt als de ‘herontdekker’ van het ras gezien, omdat hij in 1972 in een tijdschrift een gepassioneerde oproep doet om het ras te redden. In de Sovjet-Unie staat een verbod op het jagen met windhonden op stapel en dat zal de nekslag voor het ras worden. Zo’n vijftig mensen reageren op zijn hulpkreet en één van hen brengt twee teven (Tajga en Striełka) en een reu (Elbrus) naar Polen. Taijga en Elbrus worden de ouders van een ‘Pools-Oekraïens’ nest.

 

Het bezit van een Poolse windhond betekent echter bijna automatisch dat er gestroopt en gejaagd wordt. En dat nu is ook in Polen verboden. Mede dankzij de inspanningen van diverse fokkers en met de steun van een groepje Poolse keurmeesters, komt in 1981 het ‘voorlopige register’ voor Poolse windhonden tot stand. Daarmee is het ras ‘geaccepteerd’ door de Poolse Kennel Club. Dertig honden kunnen worden ingeschreven; sommigen van hen zijn afkomstig uit Podole in de Oekraïne. Een jaar later, in 1982, telt het ‘voorlopige register’ al 60 inschrijvingen! Daarna – in 1989 – volgt de voorlopige erkenning door de FCI op hun congres in Helsinki.  In maart 2001, volgt de ‘echte’ erkenning, zodat aan de Chart Polski ook het CACIB verleend kan worden. In 1984 wordt de rasvereniging in Polen opgericht. Er zijn momenteel zo’n 25 kennels en circa 500 honden in Polen. Begonnen met honden die een stamboom bezitten met slechts één generatie, heeft de meerderheid van de Chart Polski’s op dit moment een stamboom met tenminste vier generaties. Ook de homogeniteit binnen het ras is in de afgelopen jaren sterk toegenomen en men streeft ernaar geen tweedeling te laten ontstaan in show- en werktype. Sterker nog: de Chart Polski is vooral een werkhond en moet dat ook tonen in zijn uiterlijke verschijning. Daarbij behoren moed en zelfverzekerdheid, hoewel hij zich gereserveerd kan gedragen ten opzichte van vreemden en waaks is voor de ‘eigen’ familie en op het eigen territorium. 

  

Dit is de Sint Hubertus jacht in Polen (2000). Ook de vader van Luna Nowy (Harap) en beide ouders van Łoza (Filutek en Galicja) deden mee.

       

GEBRUIKSHOND EN SHOWHOND

 Omdat het in Polen verboden is om met windhonden te jagen, wordt de Chart Polski daar niet meer voor gebruikt. Ze zijn echter vrij populair in het rennen, vooral bij de coursing. De Poolse windhond is bijna net zo snel als de Greyhound, maar hij heeft de naam meer uithoudingsvermogen te hebben.

In 1981 vindt de eerste ‘specialty show’ in Polen plaats en er worden 30 honden ingeschreven. De eerste Chart Polski die buiten Polen tentoon wordt gesteld, is te zien op een show in Zwitserland. Als bijzonder succesvol moet kennel ‘Celerrimus’  van de gezusters Szmurło worden genoemd. Zij fokken niet alleen fraaie Chart Polski’s, maar promoten het ras zowel in als buiten Polen en ze zijn ook de auteurs van het boek ‘Chart Polski’, dat in 1993 verschijnt.    

 

Op de Europese Show in Poznan (Polen) in 2001 moeten voldoende honden aanwezig zijn om aan de FCI delegatie te worden getoond ten behoeve van de definitieve erkenning. Dank zij de inzet van veel eigenaren zijn er meer dan zestig aanwezig en heeft het ras inmiddels een officiële erkenning.

 

 

 

UIT STANDAARD VAN DE CHART POLSKI

 

Aan de hand van oude literatuur en afbeeldingen hebben Hanna Lipińska en Małgorzata Szmurło een concept voor een rasstandaard gemaakt. Het algemene voorkomen van de hond wordt beschreven als groot, sterk en goed bespierd. Er moet een direct te herkennen verschil te zien zijn met de andere kortharige windhondenrassen. Ondanks de grootte en de kracht mag de hond geen in-actieve of trage indruk maken; hij moet een energieke uitstraling hebben. Verfijning is uit den boze. Expressieve ogen en een doordringende blik zijn essentieel. Het hoofd is stevig en lang en heeft een vlakke schedel met een onduidelijke stop. Het gebit moet scharend zijn, maar een tanggebit is ook toegestaan. Sterke kaken en tanden. De middelmatige lange en tamelijk smalle oren, die op diverse wijzen gedragen mogen worden, zijn aangezet ter hoogte van de ogen. De hals moet lang en goed bespierd zijn, de rug is recht en de buik iets opgetrokken. Lendenen en kruis zijn breed. De lange voor- en achterbenen zijn slank en stevig. Stevige voeten met goed gesloten tenen. Karakteristiek is het gangwerk van de achterbenen. In draf bewegen ze dicht bij elkaar (single-tracking). De staart is lang en krachtig en mag niet over de ruglijn worden gedragen. De schofthoogte van de Chart Polski is voor de reuen 70-80 cm en voor de teven 68 - 75 cm. Het is geen probleem als honden groter zijn dan de standaard aangeeft, mits alles in proportie en dus harmonieus blijft. Het gangwerk moet vloeiend en energiek zijn; bij een langzaam tempo is er de neiging in telgang te gaan. De ietwat springerige vacht, die niet draadharig of zijdeachtig mag aanvoelen, is hard. De lengte van het haar is over het geheel lichaam verschillend en alle kleuren zijn toegestaan. Belangrijk zijn de lichaamsverhoudingen: de verhouding van de lichaamslengte tot de schofthoogte is als 10,2-10,3 : 10.      

De Chart Polski is ingedeeld in groep 10 sectie 3 (kortharige Windhonden) en wie de standaard in zijn geheel wil nalezen (in het Engels) kan dit doen op http://www.members.aol.com/_ht_a/houndski

 

 

Luna Nowy Celerrimus (Luna)

Luna was onze eerste Chart Polski. Voluit heette ze Luna Nowy Celerrimus. Ooit hadden we in Belgie zo’n hond gezien (Topola van mw. Peeters) en we werden meteen verliefd. Na veel informatie ingewonnen te hebben konden we Luna in juli 1998 uit Polen halen. Luna was heel lief en gek op onze whippets. Rennen, spelen en door grote plassen racen was haar grootste plezier.

  

Luna als puppie

Luna was gek op water

 

Coursing in Oostzaan

 

Łoza Celerrimus (Jagoda)

 

Na verloop van tijd wilden we graag een tweede Chart Polski. Na veel Ge-e-mail over en weer hebben we Jagoda kunnen krijgen. Haar stamboomnaam is Łoza Celerrimus. Ze was al 8 maanden en zat als nestkeus nog bij de fokkers. Het was een gok om een iets oudere hond, die overigens niets gewend was, te nemen. Jagoda heeft zich goed aangepast en heeft zich in de rol van roedelbeschermster gestort. Het showen en de coursing ging haar goed af. Jagoda is in de zomer van 2008 overleden. 

 

Jagoda en Luna speelden graag in het water

Racen door het water

 

 Femia en Jagoda in afwachting van een race

Jagoda  haasvast

 

en zeer mooi